Oscar Meijrink licht tijdens BVL lunch, de fiscale maatregelen van Prinsjesdag toe

‘Wat heeft Den Haag dit jaar voor ons bedacht?’

 

BV Leiden organiseerde op dinsdag 26 september een BVL Spijkertj je bij, met een Prinsjesdaglunch voor haar leden met speciale aandacht voor het Belastingplan 2024. Terwijl de deelnemers genoten van een lunch bij Boutique Hotels van Leyden, praatte Oscar Meijrink iedereen bij over het Belastingplan 2024 alsmede eerder aangekondigde belastingplannen en overige zaken. Meijrink is belastingadviseur bij Bunnig & Partners accountants + adviseurs en bij APEK administraties. Het ontcijferen van de op Prinsjesdag gepresenteerde fiscale maatregelen doet hij al ruim twintig jaar.

Elk jaar wordt er weer reikhalzend uitgekeken naar het belastingplan dat op Prinsjesdag wordt gepresenteerd. Meijrink weet echter dat het om plannen gaat en dat we tegen het einde van het jaar weten welke plannen daadwerkelijk door zullen gaan. “Dat zie je pas als het wetgeving is geworden. Pas dan weet je ook of de percentages en de nu genoemde getallen kloppen en de voorgestelde maatregelen worden ingevoerd.”

Afbouwen zelfstandigenaftrek
IB-ondernemers krijgen te maken met de versnelde afbouw van de zelfstandigenaftrek. Deze is nu nog € 5.030, maar wordt volgend jaar teruggebracht naar € 3.750. Dat is nog niet het eindpunt, want naar 2027 toe daalt de zelfstandigenaftrek naar € 900. Ook de MKB-winstvrijstelling wordt verlaagd van 14% naar 12,7% in 2024. Door deze twee maatregelen betaal je over een groter deel van je winst inkomstenbelasting en premies zorgverzekeringswet.

Heffingskortingen
De Algemene heffingskorting en de Arbeidskorting worden verhoogd. Dit klinkt heel leuk, maar deze kortingen worden al jaren afgebouwd naarmate het inkomen hoger wordt. Uiteraard beide kortingen met een ander percentage en vanaf een ander bedrag. De IB-ondernemer heeft hierdoor te maken met effectief negen verschillende tarieven in de inkomstenbelasting en de ondernemer via een eigen B.V. (dga) met effectief acht verschillende tarieven. Voor een IB-ondernemer geldt vanaf een belastbare winst van € 40.000 al een effectief tarief van 50,7% en voor de dga vanaf een salaris van € 40.000 van 55,5%. In beide gevallen dus meer dan het hoge tarief in de inkomstenbelasting van 49,5%. “Hier slaat de Tweede Kamer de plank mis”, meent Meijrink. Hij vraagt zich dan ook af of Kamerleden dit überhaupt doorhebben.

Bovenstaande geldt niet alleen voor ondernemers, maar ook voor degene in loondienst. Als je dan ook nog rekening gaat houden met de afbouw van de diverse toeslagen, kan het zo zijn dat je er netto op achteruitgaat als je meer zou gaan werken. “Het kan toch niet de bedoeling zijn dat je gestraft wordt als je meer gaat werken? En dat dan ook nog eens in een tijd dat heel veel werkgevers zitten te springen om extra mensen”, zegt Meijrink.

Box 2 (aanmerkelijk belang)
Het box 2-tarief, waar de aandelen van de eigen B.V. in vallen, bedraagt momenteel 26,9%. Vanaf 1 januari 2024 moeten er twee tarieven komen. Een laag tarief van 24,5% voor de eerste € 67.000 en 31% over het meerdere deel. “De overheid hoopt hiermee te bereiken dat ondernemers vaker jaarlijks winsten gaan uitkeren in plaats van de winsten in de B.V. te blijven oppotten. Dividend uitstellen naar 2024 kan een voordeel opleveren van maximaal € 1.608 per persoon.” Hier staat wel tegenover dat als je meer uitkeert het tarief 31% bedraagt. Dit geldt ook voor winstreserves die je al voor 2024 hebt opgebouwd. Dit is dan ook gewoon een belastingverhoging met terugwerkende kracht. “Het wordt derhalve goed rekenen of je alsnog in 2023 dividend gaat uitkeren of de uitkering doorschuift naar de komende jaren”, aldus Meijrink. “Je moet hier goed over nadenken. Het is verstandig om hierover in gesprek te gaan met je accountant.”

Box 3 (sparen en beleggen)
Wat de gemoederen al een tijdje bezighoudt, is de box 3-heffing, oftewel de heffing over het privévermogen. Tot en met 2016 was er één forfaitair rendement over het saldo van de bezittingen en de schulden. De Hoge Raad heeft in verschillende procedures geoordeeld dat het forfaitaire rendement te hoog was, maar dat de Hoge Raad daar verder niets aan zou doen. Met ingang van 2017 hebben we te maken met een zogenoemde vermogensmix over het saldo van de bezittingen en schulden. De vermogensmix houdt in dat er drie schijven zijn met oplopende forfaitaire rendementen. “De Hoge Raad heeft dit op kerstavond 2021 afgeschoten in het welbekende Kerstarrest. Als overheid mag je je niet bemoeien met wat mensen met hun geld doen. Dit heeft geleid tot het huidige rechtsherstel”, vertelt Meijrink.

Het rechtsherstel houdt in dat er sprake is van drie soorten vermogen, te weten bank- en spaartegoeden, beleggingen/overige bezittingen en schulden, met alle drie een eigen forfaitair rendement. “De forfaitaire rendementen over 2023 zijn overigens nog steeds voorlopig. Dit wordt pas begin 2024 definitief vastgesteld. Je weet dus nog niet eens wat jouw box 3-heffing gaat worden over het huidige belastingjaar, waarbij de peildatum 1 januari 2023 is.”

Ook in dit systeem schuilt het probleem dat nog steeds niet het werkelijke rendement belast wordt. Hiertegen lopen ook al procedures, want ook die zijn in situaties oneerlijk. “Neem nu bijvoorbeeld ouders die geld aan hun kinderen hebben geleend voor de aankoop van een eigen woning. Stel dat die met de kinderen een rente hebben afgesproken van 2%. De lening behoort voor de ouders tot beleggingen/overige bezittingen met een fictief rendement van 6,17% in 2023. Of neem een vakantiewoning die niet wordt verhuurd. Hiertegen zijn en worden inmiddels al procedures gevoerd.”

De huidige coalitiepartijen hebben een compromis gesloten over de toekomst van de box 3-heffing. Er komt een mengeling van belastingvormen voor verschillende soorten vermogen. Er is gekozen voor een combinatie van een vermogensaanwasbelasting, elk jaar direct belasting heffen over de waardestijging, en een vermogenswinstbelasting: pas afrekenen nadat de winst ook daadwerkelijk verzilverd is. Dat laatste zou bijvoorbeeld gelden voor vastgoedbeleggingen. “De nieuwe box 3-heffing kan op z’n vroegst in 2027 ingevoerd worden, maar ik denk dat we dan twee tot drie kabinetten verder zullen zijn”, zegt Meijrink met een lach van oor tot oor.

Lenen van eigen B.V.
Een eerder plan dat eind dit kalenderjaar werkelijkheid wordt, is excessief lenen bij de eigen B.V. Als je eind 2023 meer dan € 700.000 hebt geleend van de eigen B.V., met uitzondering van de eigenwoningschuld, dan wordt het meerdere aangemerkt als een fictief dividend. Hetgeen belast is in 2023 tegen 26,9%. Deze fictieve dividenduitkering is geen aflossing op de lening(en).

Het maakt overigens niet uit of je voldoende dekking tegenover de lening hebt staan of niet. Meijrink is geen voorstander van deze regeling. “Als je geld leent van je B.V. om daar in privé een pand voor te kopen om te verhuren, dan heb je dekking tegenover de lening staan. Als je voor dit doel geld leent van een bank, dan vindt de overheid het wel goed. Waarom zou je dan niet van je eigen B.V. geld mogen lenen zonder dat je te maken krijgt met belastingheffing?”

Belastingvrije vergoedingen werknemers
Zijn het eigenlijk alleen maar plannen die negatief kunnen uitpakken? Dat is niet helemaal het geval. Meijrink stipte een positief puntje voor de werknemers aan. “De belastingvrije vergoeding voor de reiskosten gaat in 2024 omhoog van 21 naar 22 cent per kilometer.”

De vrije ruimte wordt in 2024 echter wel weer verlaagd. Dit houdt in dat werkgevers tot een lager bedrag belastingvrije vergoedingen aan de werknemers kunnen verstrekken.

Van een minimumloon naar een minimumuurloon
Vanaf 1 januari 2024 stappen we over van een minimumloon naar een minimumuurloon. Sinds 1 juli van dit jaar bedraagt het minimumloon voor een 21-jarige en ouder € 1.995 bruto. “Dit geldt ongeacht uit hoeveel uur de standaard werkweek volgens de CAO of de arbeidsvoorwaarden van de werkgever bedraagt”, geeft Meijrink aan. “Het minimumloon is derhalve gelijk bij een standaard werkweek van 36 uur als bij een standaard werkweek van 40 uur. Het is eigenlijk wel vrij apart dat beiden een ander uurloon hebben.”

Met ingang van 1 januari 2024 bedraagt het minimumuurloon voor een 21-jarige en ouder € 13,11. Bij een standaard werkweek van 36 uur stijgt het minimumloon 2024 met 2,5% ten opzichte van 2023 en bij een standaard werkweek van 40 uur met bijna 14%. “Werkgevers met werknemers die het minimumloon of net daarboven verdienen, kunnen derhalve met een flinke stijging van de loonkosten te maken krijgen in 2024.”

Meer belasting betalen
Al met al waren er in de ogen van Meijrink dit jaar niet zo veel spannende zaken. “Het is meer het bijstellen van zaken van al eerder aangekondigde maatregelen, maar het komt er in de praktijk wel op neer dat je als ondernemer meer belasting gaat betalen!”

STAY IN TOUCH

Copyright 2021 - BV Leiden - All rights reserved.

Rabobank NL58RABO0170708535

K.v.K. 28108576

BTW : NL819299273B01



OVER BV LEIDEN

Stationsweg 26

2312 AV Leiden

E. info@bvleiden.nl

T. 071 5127885